Het lidmatenboek van Diepenheim

Het hier getranscribreerde lidmatenboek, is het lidmatenboek van de Nederduitse Gereformeerde kerk van Diepenheim van 1686 tot 1756. Hierin werden alle belijdenissen en attestaties genoteerd.

Belijdenis werd normaal vier maal per jaar gedaan; met pasen, St Jan (ca 30 juni), St. Michiel (ca.30 oktober) en vlak voor kerstmis. Meestal deed men dat als men 18 jaar was geworden. Men was dan aangenomen voor de kerk en mocht aan het Avondmaal deelnemen. In de vroege jaren van deze aantekeningen werd (vaak) op (veel) latere leeftijd belijdenis afgelegd. De “Paapsche” religie werd dan ingeruild voor die van de staatskerk. Zo komt bv. de volgende aantekening van een belijdenis voor: Henrick Manten Bogmr.
Alleen mensen die lid waren van de gereformeerd kerk konden officiële functies bekleden, en zo deed dus burgemeester Manten alsnog belijdenis. De functie ging hem boven de geloofsrichting.

Er werd heel wat gesteggeld over de geloofsovertuiging in die tijden. In 1757 deed zich het volgende geval voor:
“dat een dochter v. wiens overleden Vader van de Gereformeerde Religie is geweest, en wiens moeder v. de Roomsche Religie is, nog minderjarig zijnde, buiten Echte een kind hebbende voortgebracht, & tot Vader v. het zelve hebbende genoemd eenen Jacob Kok, van de Roomsche Religie, welke haar weigert te trouwen, en waarover een Proces voor de Regtbank van Hem H. Dr.[de Drost van Twenthe] was geëntameerd, het zelve kind ongedoopt blijft liggen, komende het hier op aan, of het zelve kind niet behoorde gedoopt te worden in Ger. kerk, omdat de moeder gesproten uit een ongelijk huwelik, waar over echter de belofte gedaan is, moet gepresumeerd worden, van de Ger. religie te zijn.

en: 
Is verstaan dat personen tot jaren van Discretie gekomen zijn, en gesproten uit ouders, of een van beide van de Ger. religie, schoon geen lidmaten zijnde, of aangenomen tot de Communie van des Heren Avondmaal, echter zullen moeten worden geconsidereerd als leden van de Ger. Kerk.”

Het lidmatenboek is niet kompleet. De jaren 1686 tot 1696 ontbreken geheel. In 1696 is daarom de voltallige gemeente opnieuw genoteerd. Hetzelfde deed zich voor tussen 1744 en 1749. Ook nu is in 1749 de gemeente opnieuw genoteerd. Wel zijn alle attestaties van deze laatste periode verderop genoteerd. Vaak stonden ze nog ergens op een kladblaadje van de schoolmeester geschreven!

Attestatie werd gegeven als iemand naar elders vertrok, om daar te kunnen bewijzen tot welke kerk men behoorde. Zo kwam men daar dan weer met attestatie in. Voor voorouders van de gereformeerde kerk is dit een manier om verhuizingen van personen te kunnen traceren. Het is opvallend hoeveel jongeren er kort na de belijdenis vertrokken. Amsterdam was veruit favoriet, met Deventer als goede tweede. Ze hoopten in deze grote(re) steden op een betere toekomst dan het kleine Diepenheim hen kon bieden.

Alles wat na de geloofsbelijdenis is bijgeschreven, heb ik in Italic en tussen haken […] genoteerd. Hieronder vallen dus alle vertrokken personen. Om de bestanden niet al te groot te maken, is het boek in stukken van circa tien foliopagina’s opgedeeld.

Marieken Scholten-Sijses