Hiaten in de Gereformeerde doop- en trouwboeken van Delden
Oorlogsgeweld
Hoe gaan gegevens over dopen en trouwen verloren? In 1563 werd in de katholieke kerk de registratie van dopen en trouwen verplicht gesteld. In dezelfde tijd (1574) werden ook de voorgangers van de Nederduits Gereformeerde kerk verplicht om registers bij te houden. Twente is echter heel lang een terrein geweest waar de Staatsen en Spanjaarden afwisselend de baas waren. Tot 1625 wisselden de krijgskansen ten kostte van de bevolking. Kerkregisters van de vijandige religie werden niet gespaard. Pas nadat in 1626 Oldenzaal weer in Staatse handen was gevallen keerde de rust min of meer terug. Nog tweemaal werd de Twentse bevolking opgeschrikt door oorlogsgeweld. Zowel in 1665 als 1672 viel de bisschop van Münster, Bommen Berend, het land binnen. Alle gereformeerde kerkboeken werden in beslag genomen. Er mocht alleen in de katholieke kerk gedoopt en getrouwd worden.De Gereformeerde trouwboeken van Delden gaan daardoor niet verder terug dan 1674. De doopboeken overleefden wonderbaarlijk genoeg wel deze invallen. Het waren ook kleine pastoorsboekjes die per buurschap ingeschreven werden en, waarschijnlijk, bewaard. Tussen 1668 en 1678 zijn er echter geen Gereformeerde dopen genoteerd. De doopboekjes gaan terug tot 1647.
Collatierecht
Naast
oorlogsgeweld, is er in Delden nog een oorzaak waardoor er in de boeken
hiaten
zijn ontstaan en dat is ziekte en overlijden van de predikant. In
principe was
er een goede vervangingsregeling voor dit soort gevallen. De gemeenten
die in
hetzelfde district van de classis vielen moesten in geval van ziekte of
bij het ontbreken van een predikant bij toerbeurt waarnemen. Zeker in
perioden
met slecht weer, en daardoor slechte verbindingen, zal hier niet veel
van
terecht zijn gekomen. Voor Delden moesten de predikanten van Goor,
Diepenheim,
Markelo en Haaksbergen vervangen.
Er was nog een typisch Deldens
probleem, dat ontstond bij vertrek of overlijden van de predikant. In
een lang
vervlogen verleden, 1464, had Johan van Twickelo een kerk gebouwd en
zelf
betaald. Hij had daarmee het collatierecht, benoemingsrecht, van de,
toen nog,
pastoor verworven. Hij betaalde het onderhoud van deze zielszorger
tenslotte uit
eigen zak. Na de Reformatie was dit recht bij de protestanten blijven
bestaan.
De classis moest echter
altijd zijn goedkeuring hechten aan de
benoeming.
De
eerste predikanten in Delden werden zonder tussenkomst van de gemeente
door de
classis benoemd. Hierin kwam verandering bij de benoeming van ds.
Rutger Putmans
in 1636, die “op die particuliere en defectuese
praesentatie en collatie
van den Heer Adolph Henrik van van Raesfelt”, werd
benoemd. Twickel drukte
hier de benoeming door. Na het overlijden van Putmans in 1674, laaiden
bij de
benoeming van zijn zoon, Paulus Putmans, de gemoederen hoog op. Bij
afwezigheid
van de heer van Twickel meenden de goedsheren van de havezaten
Oldemeule,
Backenhage, Dubbling en Hachmeule, dat zij dezelfde (collatie) rechten
hadden.
Toch drukte Twickel tenslotte zijn voordracht door. Een neutrale
commissie op
last van Ridderschap en Steden van Overijssel moest er aan te pas komen
om tot
een benoeming te komen. Deze schermutselingen zouden zich bij iedere
benoeming
herhalen. Alleen in de periode 1795
tot 1814 verviel het collatierecht van rechtswege. In die tijd werd de
predikant
door de meerderheid van de mannelijke lidmaten benoemd. Pas in 1922
werden deze
heerlijke rechten wettelijk afgeschaft.
Het gevolg van een en ander is
dat
de benoemingen van de predikanten in Delden vaak meer dan een jaar
vergden.
Hierdoor ontstonden zowel in de doop- als de trouwboeken hiaten. Ook al
was de
vervanging officieel geregeld, in de praktijk kwam er kennelijk weinig
van
terecht. Aangezien het verplicht was in de Gereformeerde kerk te
trouwen, week
de voornamelijk katholieke bevolking uit naar de omliggende gemeenten
om te
trouwen. Dopen was geen verplichting en zo konden hun kinderen rustig
door de
pastoor gedoopt worden. Hoe de weinige Gereformeerden dat oplosten?Ze
zullen hun kinderen toch door de een of ander hebben laten dopen,
zonder dat er een schriftelijke bevestiging van is. Pas bij de komst
van een
tweede predikant in het jaar 1760 werd dit probleem opgelost. Hij kon
tijdelijk
de eerste predikant vervangen en de doop- en trouwceremoniën
waarnemen.
Predikanten in Delden (tot 1852)
Periode | Naam | Reden stoppen |
1602 - 1605 | Arnoldus
Kemnerus | Vlucht voor de
Spanjaarden |
1612 - 1617 | Georgius
Sollingius | Overlijden |
1618 - 1619 | Henricus Meiling | Onwettig |
4 jan. 1619 -
1620 | Johannes
Henricus Rappaeus | Vertrokken |
21 febr. 1621 -
1635 | Henricus
Schürhoff | Overlijden |
1636 | Johannes ter
Mollen | Overlijden |
15
nov. 1636 - 1674 | Rutger Putman | Overlijden 13
maart 1674 |
sept. 1674 -
1720 | Paulus Putman | Overlijden 2
juni 1720 |
4e
kwart. 1722 - 1744 | George Frederik
Racer | Vertrokken naar
West Indië |
1745 - 1746 | Jacobus de Rhoer | Vertrokken |
23 aug. 1746 -
1772 | Petrus van der
Meulen | Overlijden |
1772 - 1787 | Dirk willem
Hallegraaf | Overlijden |
1787 - 1791 | Gerard Johan
Bruijn | Vertrokken |
maart 1792 -
1795 | Arnold Karel
Leonard Bruins | Onbekend |
1797 - 1800 | Martinus
Houtkamp | Overlijden |
1801 - 1852 | Ernst Lodewijk
Siegman | Overlijden ? |
Woord verklaring
Het Collatierecht was vanouds het recht tot het verlenen van kerkelijke ambten met de daaraan verbonden inkomsten. Het was in Twente vaak in adelijke handen. Per verschilde de uitwerking van wie het en in welke mate bezat. De classis moest echter altijd de benoeming goedkeuren.
Een classis is een regionale vergadering binnen een protestants kerkgenootschap. Zij is het laagste boven-gemeentelijke bestuursniveau. De classis bestaat uit afgevaardigden van iedere kerk uit het classisgebied; één predikant en één ouderling per gemeente. De taak van de classis is om de onderlinge band tussen de gemeenten te bewaren, elkaar materieel en geestelijk te steunen, toezicht op de gemeenten te houden en zaken te behandelen die niet door de plaatselijke kerken kunnen worden afgehandeld. De classis van Deventer kwam twee maal per jaar bij elkaar, waarbij de kerk van Deventer de hoofdrol speelde. Geen wonder gezien de, door de late verovering op de Spanjaarden, lage graad van Reformatie in het Twentse gebied.
Bronnen
- Abels, Drs. P.H.A.M., De broederen van Twenthe, Een studie van de eerste Twentse dominees (1597 - 1678). Hengelo, 1984
- Bos, J.W., Geschiedenis van de Blasiusparochie in Delden.
- Glas, Menne, Verklaring van woorden die voorkomen in de website “Ledematen van de provincie Groningen”. www.menneglas.nl/ledematen/Woorden.htm
- Wikipedia